De amandelboom blijft hele generaties verrukken. Maar dat is niet genoeg, want vanaf ongeveer 8 jaar presenteert hij zich groots en magnifiek.

Hoe groot wordt een amandelboom?
Een amandelboom kan een hoogte bereiken van 2 tot 9 meter, hoewel de grootte afhankelijk is van de variëteit en het klimaat. In zuidelijke klimaten kan hij zelfs 10 meter hoog worden en rijkelijk bloeien.
De Prunus-familie
De amandelboom behoort tot het geslacht Prunus. Hierin voelt hij zich thuis in het ondergeslacht Amygdalus. Carl von Linné publiceerde zijn officiële wetenschappelijke naam voor het eerst in 1753.
Er wordt algemeen onderscheid gemaakt tussen zoete en bittere amandelen. Last but not least verwijst de geslachtsnaam Amygdalus naar het bestaan van het giftige waterstofcyanide in de amandelvrucht. Een schadelijke hoeveelheid wordt echter alleen aangetroffen in rauwe bittere amandelen.
Kleine struik maakt grote indruk
Amandelen werden oorspronkelijk voornamelijk in zuidelijke klimaten verbouwd. Daar bereikt hij een indrukwekkende grootte van wel 10 meter. Met de juiste zorg kun je een oogst verwachten die even rijk als verteerbaar is.
Traditioneel werden hiervoor lange ijzeren staven gebruikt. Met behulp hiervan schudden de oogstarbeiders de nootachtige vruchten naar beneden. Naarmate de tijd verstrijkt, profiteren amandelboeren ook van de technologische vooruitgang. Dit leidt echter steeds meer tot de teloorgang van grote amandelplantages in zuidelijke landen.
Desalniettemin wordt de amandelbloesem in dit land jaarlijks gevierd met grote festiviteiten en culinaire hoogstandjes.
Klein profiel van de amandelboom
Plant:
- zomergroene boom of struik
- Groeihoogte: 2 tot 9 meter
- jonge takken: kale schors
- Takken van vorig jaar: grijs tot bruinachtig
- rechtopstaande, zeer korte takken
Bladeren:
- Lengte: ca. 9 centimeter
- Breedte: ca. 2 centimeter
- vorige takken: alternatief
- Concentratie in klontjes
- Structuur in bladsteel en bladblad
Tips en trucs
De winterharde Durkheimer-gebarsten amandel gedijt het meest weelderig op onze breedtegraden. Zuidelijke rassen kunnen ook geleidelijk worden aangepast aan het noordelijke klimaat. De eerste jaren overwinteren ze echter niet buiten.