Het is niet een van de zeldzame planten. Integendeel, de rode dovenetel, ook wel paarse dovenetel genoemd, is te vinden op de meest afgelegen en dorre locaties. Hieronder vind je alle belangrijke informatie over dit kruid.

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de rode dovenetel?
De rode dovenetel (Lamium purpureum) is een eenjarige plant uit de muntfamilie. Hij groeit in tuinen, braakliggende gronden, akkers en bermen, bij voorkeur op verse, voedselrijke en losse grond. De bloeiperiode loopt van april tot oktober en is voorzien van paarse labiale bloemen.
Alle feiten in profielformaat
- Plantenfamilie: Muntfamilie
- Botanische naam: Lamium purpureum
- Levensduur: één jaar
- Herkomst: Europa
- Voorkomen: tuinen, braakliggend land, velden, bermen
- Groei: laag, rechtop
- Bladeren: groen, eivormig, gekerfd
- Bloeiperiode: april tot oktober
- Bloemen: paars, lipbloesems
- Fruit: vierdelige, gespleten vruchten
- Locatie: zon tot halfschaduw
- Bodem: vers, voedselrijk, los
Een eenjarige en veel voorkomende plant
De rode dovenetel is een eenjarige plant die qua uiterlijk sterk lijkt op de gevlekte dovenetel. Je vindt hem langs bermen, in tuinen, in weilanden, aan bosranden en op braakliggend terrein. Het geeft de voorkeur aan losse, verse en voedselrijke kleigronden. Het wordt beschouwd als de meest voorkomende soort dovenetel.
Een weergave van onder naar boven
Kijk eens naar deze plant: hij wordt tussen de 15 en 50 cm hoog. Hun groei is rechtopstaand, slank en lijkt over het algemeen bossig. Over het geheel genomen kan men zeggen dat de rode dovenetel extreem snel groeit. In het voorjaar is ze een van de eersten die het sombere landschap groener maakt.
De gekerfde bladeren liggen op hoekige stengels. Als ze uitschieten, hebben ze nog een roodachtige tint, maar worden later middelgroen. Ze lopen taps toe naar voren en terwijl de onderste bladeren hartvormig zijn, zijn de bovenste bladeren eivormig. De opstelling van de bladeren, die tot 5 cm lang zijn, is tegenovergesteld. Ze lijken op de bladeren van de witte dovenetel.
Het bloeiseizoen begint
De bloemen vormen zich in april bovenaan. Dit betekent dat de bloeiperiode vrijwel gelijktijdig begint met die van de witte dovenetel. Soms zijn de bloemen al aanwezig in maart of zelfs in de winter. De bloeiperiode loopt tot oktober.
De individuele bloemen zijn samen in valse kransen gerangschikt. Ze bevinden zich in de bovenste bladoksels. Hun groenachtige kelk is behaard en bereikt een lengte van ongeveer 1 cm. Paars beschrijft hun kleur.
Tip
De bloemen zijn vaak zelfs in de winter te zien en kunnen gemakkelijk worden afgesneden als snijbloem voor de vaas.