Veel heerlijke groenten en fruit uit de tuin smaken helaas ook lekker voor insecten, slakken en ander ongedierte. In het beste geval maak je de dieren vanaf het begin het leven zuur - door groenten te verbouwen in gemengde culturen en bewust zogenaamde nuttige insecten te introduceren.

Welk ongedierte komt voor in de moestuin?
Veel voorkomende plagen in de moestuin zijn bladsapzuigende insecten zoals bladluizen, spintmijten, trips, witte vlieg en krekels, maar ook voedende plagen zoals slakken, woelmuizen en veldmuizen, molkrekels en Japanse kevers. Gemengde culturen, nuttige insecten, slakkenhekken en regelmatige controles helpen hiertegen.
Bladsapzuigend ongedierte
Bladsapzuigende plagen, meestal insecten of spinachtigen, worden niet alleen in de tuin aangetroffen, maar ook op kamerplanten. Deze ongewenste metgezellen verschijnen bijzonder vaak:
- Bladluizen van verschillende soorten
- Spidermijten
- Thrips of blaasvoeten
- Wittevliegen
- Nematoden of elfen
- Cicaden
In veel gevallen kan een besmetting met dit ongedierte worden voorkomen door niet te dicht te planten en door regelmatig water te geven met brandnetel- of paardenstaartbouillon. Omdat deze dieren zich zeer snel voortplanten, moeten de groenteplanten regelmatig gecontroleerd worden en bij een positief resultaat snel actie ondernomen worden.
ongedierte voeren
Slakken, vooral de naaktslakken tussen de één en 25 centimeter lang, zijn waarschijnlijk de grootste angst in de moestuin. Ze verschijnen in grote aantallen bij nat weer, smullen het liefst van jonge planten, zachte nieuwe scheuten en zoete aardbeien en leven overdag verborgen. Een goed slakkenhek rond de bodem is meestal de beste verdediging, terwijl de gewone biervallen vaak alleen maar meer slakken lijken aan te trekken. Anders kun je de dieren 's ochtends gemakkelijk verzamelen onder speciaal aangelegde planken en zakken.
Wolmuizen en veldmuizen
Wolmuizen en veldmuizen zijn ook een grote overlast, ze graven ondergrondse tunnels en eten wortels, bollen, knollen, zaden, jonge planten of schors. De dieren zijn moeilijk te verdrijven, hoewel afstotende gassen in de vorm van korrels of patronen die in de holen van het dier worden geplaatst het beste werken. Als laatste redmiddel heeft de wanhopige tuinman alleen muizenvallen of gifaas.
Molkrekel
De molkrekel of weerre is een bruinzwart insect van maximaal vijf centimeter lang dat met zijn scheppoten lange, ondergrondse tunnels graaft. Het tilt vaak zaailingen en jonge boompjes op, die vervolgens afsterven, en eet ook wortels en knollen. De dieren kunnen worden gevangen met potten die op grondniveau zijn begraven en worden gevangen met een nematodenpreparaat.
Japanse kever – Zeldzaam en rapporteerbaar
De Japanse kever komt uit Japan en is een van de invasieve soorten die via import naar ons toe komt. Het v alt ongeveer 300 waardplanten aan, waaronder fruitbomen en groenten. De identificerende kenmerken zijn onder meer twee plukjes wit haar op de buik en vier plukjes wit haar aan de linker- en rechterkant van het lichaam. De kevers kunnen alleen op natuurlijke wijze worden bestreden met nematoden, feromoonvallen of inheemse diersoorten zoals egels.
Andere veel voorkomende plagen
Naast de genoemde plagen zijn er een aantal insecten die vaak alleen schade toebrengen aan bepaalde soorten of plantenfamilies, maar andere vermijden.
Vliegen
Hiertoe behoren bijvoorbeeld groentevliegen, die doorgaans zeer gespecialiseerd zijn in bepaalde groepen planten, zoals kool-, wortel-, asperge- en uienvliegen. De kleine mijnwerkers eten vooral graag prei, sla, Chinese kool, komkommers, rucola en basilicum. Zeer fijnmazige cultuurbeschermingsnetten die bij het zaaien of planten meteen worden uitgezet, zijn effectief gebleken.
Vlinders
Er zijn ook veel plagen in de groep vlinders, waarbij vooral de grote en kleine koolwitjevlinders bekend zijn. Beide soorten vliegen vanaf april of mei, maar de tweede generatie rupsen vanaf juli is het gevaarlijkst voor de moestuin. Ook culturele beschermingsnetten die tijdig worden uitgezet, helpen hierbij.
Tip
De geelzwart gestreepte coloradokever kan de aardappeloogst vernietigen, waarvan de oranjerode eierkoppelingen onmiddellijk moeten worden geplet of verwijderd. Controleer de aardappelbladeren regelmatig!