Uw sedum ontwikkelt steeds minder bloemen en dreigt kaal te worden? Het wordt hoog tijd dat je de vaste plant, ook wel muurpeper genoemd, verjongt door hem te verdelen. Hierdoor kun je de plant ook gemakkelijk vermeerderen. Wij vertellen je waar je op moet letten.
Hoe en wanneer moet je een sedum verdelen?
Om een sedum te verdelen, graaft u de hele vaste plant met wortels op, verwijdert u zieke en gedroogde worteldelen en verdeelt u de plant in stukken met minimaal twee scheutknoppen. Deling dient om de plant te verjongen en te verspreiden en moet in het voorjaar worden uitgevoerd.
Verdeel oudere sedums en bescherm ze tegen kaalheid
Sedums kunnen tientallen jaren oud worden, maar hebben de neiging kaal te worden naarmate ze ouder worden. Tegelijkertijd neemt de bloeicapaciteit af, al kun je deze tekenen van veroudering tegengaan door de hele plant te delen. Bovendien sla je door te delen twee vliegen in één klap, want de maatregel dient zowel als verjongingsbehandeling als voor de voortplanting.
Het juiste moment
De beste tijd voor deze verjongingsbehandeling is de lente, hoewel het het beste is om de sedum vóór de eerste scheuten te verdelen. Idealiter voert u deze maatregel uiterlijk elke vier tot vijf jaar uit.
Deel de muurpeper: zo werkt het
Als je de sedum wilt verdelen, moet je eerst de hele plant inclusief de wortels opgraven.
- Gebruik hiervoor een schop of graafvork (€ 139,00 op Amazon).
- Gebruik dit om de grond rond de onderstam af te snijden.
- Beweeg de grond voorzichtig heen en weer om de wortels los te maken.
- Til de plant en zijn wortels uit de grond.
- Schud de aarde van je af
- en verwijder zieke en gedroogde worteldelen.
- Verdeel de plant door hem met je handen in verschillende stukken te scheuren
- of deel met een krachtige schoppenslag.
- Je kunt natuurlijk ook een scherp mes gebruiken.
- Zorg ervoor dat de afzonderlijke secties ten minste twee scheutknoppen hebben.
De afzonderlijke stukken kunnen direct buiten of in de pot op de vooraf bepaalde locatie worden geplant.
Tip
De wortelknollen van de individuele planten hebben idealiter ongeveer de grootte van een gebalde vuist - in die mate groeien ze sneller en beter dan grotere knollen.