Je kunt het type lindeboom bepalen aan de hand van de bladeren, bloemen en vruchten. Zoals bij alle lindebomen ontstaan uit de bloem van de winterlindeboom kleine notenvruchten, die bolvormig zijn en zaden bevatten.

Hoe ziet de vrucht van de winterlindeboom eruit?
De vrucht van de winterlindeboom is een kleine, bolvormige noot (5-7 mm lang) die een of twee zaden bevat. Het is aanvankelijk lichtgroen en licht behaard, later bruin en kaal. De vruchten zijn verbonden met een vleugelblad en rijpen in september.
Het uiterlijk van de vrucht
- Notenvrucht 5-7 mm lang,
- bevat één tot twee zaden,
- bolvormig, niet geribbeld,
- Schild aanvankelijk licht behaard, later kaal, dun en gemakkelijk samendrukbaar,
- lichtgroen, bruin in de winter,
- Fruittros verbonden met een vleugelmes.
Niet alle bloemen worden fruit
De winterlindebomen bloeien alleen tussen juni en juli, waardoor ze een van de weinige inheemse loofbomen zijn waarvan de bloei begint nadat de bladeren volledig zijn gevormd. De intense geur die de bloemen afgeven, trekt de insecten aan die voor de bestuiving zorgen. De winterlindebomen bloeien graag, maar de hoeveelheid fruit varieert van jaar tot jaar. Sommige vruchten bevatten geen zaden. Koud weer of de toenemende leeftijd van de boom dragen er ook toe bij dat het aandeel pitloze vruchten vrij hoog is.
Vermeerdering door zaden
Het uitgesproken vermogen van de winterlindeboom om wortels en scheuten te laten groeien, levert een beslissende bijdrage aan de verjonging van de natuurlijk voorkomende boompopulatie. Ondanks uitgebreide bloei is generatieve voortplanting (via zaden) zeldzaam voor winterlindebomen. De zaden worden door de wind verspreid, waarbij het roterende blad de vliegafstand vergroot en de daalsnelheid verlaagt. Fruit rijpt in september. De vruchten die nog groen zijn, kunnen ontkiemen, evenals de vruchten die in de winter aan de plant zijn gebleven. De waterdichte laag rondom het zaad vertraagt de kieming.
Tip
De lindebomen reproduceren zich sterk vegetatief door middel van riet- en wortelgroei. Om deze reden en vanwege de lage locatievereisten wordt de winterlinde door boswachters gewaardeerd als pionierplant. Hij groeit op vrijwel elke grond en kan zich dankzij zijn kracht staande houden ten opzichte van andere bomen.