Op de basisschool leert ieder kind: Coniferen hebben geen bladeren, maar smalle naalden. Alleen loofbomen hebben min of meer brede bladeren. Dat deze bewering niet helemaal klopt, kun je lezen in het volgende artikel: Ten eerste zijn er eigenlijk naaldboomsoorten met bladeren en ten tweede zijn naalden ook bladeren - ze zijn net zo goed in staat tot fotosynthese als elk ander blad.

Zijn er coniferen met brede bladeren?
Er zijn eigenlijk coniferen met bladeren, zoals de kauribomen (Agathis) of verschillende taxusplanten (Podocarpaceae) zoals Afrocarpus gracilior en Podocarpus latifolius. Deze hebben brede, platte bladeren en niet de typische naaldvormige bladeren.
Naalden zijn ook bladeren
De hoofdtaak van een boom is fotosynthese, waarbij zonlicht met behulp van chlorofyl wordt geabsorbeerd en omgezet in bruikbare energie. Het is ook dit chlorofyl dat planten groen maakt - ongeacht of het loof- of naaldbomen, struiken, bloemen of algen zijn. Als gevolg hiervan zijn de naalden van coniferen, zoals coniferen in het Latijn worden genoemd, ook eenvoudige bladeren. Ze zijn alleen anders gevormd dan die van loofbomen. Om deze reden spreken botanici niet van “naalden”, maar eerder van een “naaldblad” of “naaldvormig blad”.
Exotisch: conifeer met bladeren
Er zijn overigens coniferen die geen typische naalden produceren, maar eerder min of meer brede bladeren. Een typisch voorbeeld hiervan zijn de Kauri-bomen (Agathis), afkomstig uit Zuidoost-Azië, Nieuw-Zeeland en Australië, waarvan de donkergroene bladeren plat, langwerpig-ovaal van vorm zijn en vrij breed aan de basis. Er zijn ongeveer 17 verschillende soorten, die hier niet gekweekt kunnen worden. Sommige rotstaxusplanten (Podocarpaceae) lijken ook weinig op naalden, zoals het Afro-geelhout (Afrocarpus gracilior), afkomstig uit Oost-Afrika, of de breedbladige rotstaxus (Podocarpus latifolius), die in Zuid-Afrika groeit. Wij kweken deze soorten ook niet.
Uit de naaldboom groeit een bladrank – wat zit daarachter?
Als er echter plotseling stekelige scheuten met brede bladeren uit je conifeer groeien, dan is het hoogstwaarschijnlijk een maretak. Deze plant is een groenblijvende, parasitaire soort die in sommige streken vaak in bosjes in de boomtoppen wordt aangetroffen. Soms leven deze voedselparasieten echter ook midden in de boomstam (zogenaamde “volledige parasieten”), waardoor hun bladachtige scheuten de eigenlijke conifeer lijken te ontgroeien. We hebben een veel voorkomende maretak met witte bessen (Viscum album L.), die extreem langzaam groeit en vooral loofbomen, dennen en dennen aantast.
Tip
Over het algemeen zijn de naaldvormen en kleuren van coniferen zeer gevarieerd. Er zijn lange en korte naalden, dik en dun, zacht en scherp, groen, blauw en geel