Leemachtige bodems zijn letterlijk niet de lichtste en stellen de hobbytuinier voor een aantal uitdagingen. Hoe je een bodembedekker succesvol in kleigrond plant, lees je in het volgende artikel.

Welke bodembedekkers zijn geschikt voor kleigrond?
Bloeiende soorten zoals kussenaster, ooievaarsbek, brandnetel of ananasmunt zijn geschikt als bodembedekker op kleigrond. Alternatieve opties zijn onder meer kruipende dwergbomen zoals cotoneasters of kruipende coniferen, maar ook varens voor schaduwrijke, vochtige gebieden.
De kern van kleigronden
Alle tuingronden bevatten een bepaalde hoeveelheid klei. Het speelt ook een belangrijke rol in de plantgrond door water en voedingsstoffen op te slaan. Op sommige plaatsen is het kleiaandeel in de bodem echter te hoog, wat leidt tot een zeer lage doorlaatbaarheid – zowel voor water als voor voedingsstoffen en lucht. Voor planten betekent dit constant vocht en een gebrek aan wortelventilatie. Veel mensen kunnen hier niet goed mee omgaan, maar sommige soorten wel.
Afgezien van de beperkte selectie planten waarmee kleigrond de tuinman confronteert, maakt de dichte, cakeachtige consistentie het ook moeilijk om mee te werken. Verbeteren door het toevoegen van zand en compost is daarom een hele klus en planten is uiteraard bewerkelijker dan in losse grond.
De eigenschappen van kleigronden in één oogopslag:
- houdt veel water vast
- slaat voedingsstoffen op
- vermindert de luchttoevoer
- moeizaam om te werken en te planten
Kleigrond compatibele bodembedekker
Als je een kleiachtig gebied met een bodembedekker wilt beplanten, is de factor van een moeilijke teelt bijzonder belangrijk - want om hun gebiedsvullende taak te kunnen vervullen, moeten de lage planten uiteindelijk worden geplant een relatief groot aantal individuele planten. Om u het slopende werk van het verbeteren van de grond te besparen, is het zelfs nog raadzaam om rassen te selecteren die compatibel zijn met kleigrond. En als het om bodembedekking gaat, is de keuze niet zo beperkt – tenminste als het om visuele diversiteit gaat.
Bloeiende bladverliezende bodembedekkers
Je kunt subtiel bloeiende klassiekers gebruiken, zoals kussenaster of de meeste kraanvogels. De heldergeelgouden brandnetel, het vriendelijke gevlekte longkruid en het kruipende gunsel kunnen ook goed overweg met leemachtige bodems. Ook het zeepkruid kan goed groeien op kleigrond, evenals de aromatisch geurende ananasmunt, die als smaakmaker kan worden gebruikt, of de eenvoudige slangenknoop. Bij al deze variëteiten moet echter voor vrij zonnige omstandigheden worden gezorgd, zodat de kleigrond niet te nat blijft.
Het robuuste alternatief: dwergbomen
Een andere, misschien pragmatischere, maar zeker decoratieve optie zijn kruipende dwergbomen. Velen van hen stellen weinig eisen aan de bodemtechnologie, zoals de groenblijvende, zeer robuuste en vrijwel onderhoudsvrije cotoneaster of Zerg-coniferen zoals kruipende jeneverbes- of taxussoorten.
Swingende mystiek: varens
Varens houden van donkere, vochtige standplaatsen en zijn ook geschikt als bodembedekker – met hun swingende, delicate bladstructuur hebben ze ook optisch iets te bieden.