In juni bloeien ze overal prachtig: rode, witte, gele of roze pioenrozen. Daarom willen wij ons plantenportret deze maand opdragen aan de doornloze bloemenprinses. In Europa, Azië en Noord-Amerika gedijen ruim dertig soorten in tuinen en parken. De grote, geurige bloembollen sieren niet alleen elk kruidachtig bed, pioenrozen blijven ook heel goed in een vaas.
Wat is er speciaal aan pioenrozen en hoe verzorg je ze?
Pioenrozen zijn prachtige vaste planten afkomstig uit Europa, Azië en Noord-Amerika. Ze geven de voorkeur aan zonnige locaties en humusrijke, goed doorlatende grond. Hun belangrijkste bloeiperiode is mei en juni, waar ze schitteren in de kleuren rood, wit, roze en geel.
Plantprofiel:
- Botanische naam: Paeonia lactiflora en Paeonia officinalis
- Duitse namen: Benedictusroos, boerenroos, Freisamrose, jichtroos, pondroos, paardenroos
- Klasse: Angiosperm
- Geslacht: Pioenrozen
- Familie: Pioenrozen
- Groeihoogte: tot één meter
- Hoofdbloeiperiode: mei – juni
- Bladkleur: Donkergroen
- Bladvorm: samengestelde geveerde, gekerfde bladrand
- Bloemkleur: rood, wit, roze, geel
- Bloemvorm: dubbele, halfgevulde of ongevulde kelk
- Fruit: follikelfruit met ronde zaden
Herkomst
Interessant genoeg gedijt de pioen alleen op het noordelijk halfrond. Hij komt in het wild voor in China, Japan en India, waar hij groeit in schaarse bossen. De meerjarige soorten komen daarentegen oorspronkelijk uit Eurazië en Noord-Amerika.
Plantensymboliek
In de vroege middeleeuwen wijdden Benedictijner monniken zich aan het kweken van deze prachtige plant. De christelijke mythologie prijst de pioenroos als symbool van genezing en de schoonheid van het vrouwelijke. Je vindt hem als versiering op veel altaarstukken, omdat hij als “roos zonder doornen” een symbool is van de Moeder Gods.
De botanische geslachtsnaam “Paeonia” is terug te voeren op de Griekse arts van de goden “Paian”. Volgens de legende gebruikte hij de pioenroos om Pluton, de god van de onderwereld, te genezen nadat hij gewond was geraakt door Heracles in de oorlog om Pylos.
Planten en verzorgen
Pioenen houden van een zonnige locatie waar ze humusrijke, voedselrijke en goed doorlatende grond vinden. Je kunt struikpioenen ook een gedeeltelijk schaduwrijke plek geven, zolang ze maar een paar uur per dag aan direct zonlicht worden blootgesteld.
Voorkom wateroverlast met een drainagelaag, de doornloze bloemenprinses reageert hier snel op met wortelrot. Tijdelijke droogte wordt beter verdragen omdat de pioen wortels vormt die diep in de aarde reiken en water kunnen opslaan in het wortelsysteem.
Het is het beste om pioenrozen in het vroege najaar te planten en ze voldoende ruimte te geven. Afhankelijk van de soort en variëteit bedraagt de plantafstand 1 tot 1,5 meter. De eerste jaren hebben de vaste planten nog een goede winterbescherming nodig, later zijn ze zeer robuust en vorstbestendig.
Een gezonde groei wordt bevorderd door te bemesten met compostaarde of gecomposteerde mest. Hoornschaafsel of hoornmeel zijn ook geschikt. Twee bemestingen per jaar, één keer in het voorjaar en één keer in de zomer, direct na de bloei, zijn voldoende.
Ziekten en plagen
Pioenrozen behoren tot de vaste planten die zelden worden aangetast door ziekten en plagen. Noch luizen, noch rupsen smullen ervan en slakken vallen ze ook zelden aan.
Verschillende schimmelziekten kunnen echter problemen veroorzaken voor tuinschoonheden. Als de scheuten ronde, roodbruine vlekken vertonen of zonder duidelijke reden beginnen te verwelken, is snelle actie vereist. Snijd aangetaste plantendelen af en gooi ze bij het huishoudelijk afval. Vervolgens kunt u de pioen behandelen met een in de handel verkrijgbaar fungicide.
Tip
Plant pioenrozen nooit te diep, want dan bloeien ze niet. De dikke scheutknoppen moeten dicht bij de grond liggen. Verlies uw geduld niet, want de “roos zonder doornen” heeft wat tijd nodig om op gang te komen. Pioenrozen beginnen vaak pas na twee tot drie jaar te bloeien, maar worden daarna van jaar tot jaar weelderiger. Daarom moet deze tuinschoonheid een plek hebben waar ze lange tijd ongestoord kan blijven.