Verfijn kersenbomen: methoden en instructies voor succes

Inhoudsopgave:

Verfijn kersenbomen: methoden en instructies voor succes
Verfijn kersenbomen: methoden en instructies voor succes
Anonim

De kersenbomen worden - net als andere fruitbomen - vermeerderd door middel van enten. Hierbij worden twee plantdelen – een basis en een telg – gecombineerd tot één. Op deze manier ontstaat er een zuivere afstammeling van het gewenste ras.

Verfijn de kersenboom
Verfijn de kersenboom

Hoe ent je een kersenboom?

Een kersenboom wordt geënt door een telg (een jaarlijkse scheut van de gewenste variëteit) te combineren met een onderstam (het gewortelde deel van de kersenboom). Veel voorkomende entmethoden zijn onder meer het enten van schors, het enten van geitenpoten of inenting. Het enten vindt plaats in de lente of zomer, afhankelijk van de methode.

Ondervloer

Het gewortelde deel van de kersenboom wordt onderstam genoemd, ook wel wildling genoemd. De onderstam bepa alt primair de groeikracht en -intensiteit en is verantwoordelijk voor de levensduur, het bloeivermogen en de opbrengst van de toekomstige kersenboom.

Voor het enten worden vegetatief vermeerderde onderstammen of zaailingen gebruikt. Er zijn langzaam groeiende, middelsterke en sterk groeiende onderstammen. Als basis voor de zure kersen worden vogelkers, zure kers of steppekers gebruikt. Voor zoete kersen worden onderstammen gebruikt die de groei vertragen, zoals Weiroot, GiSelA, Colt of Piku.

Scion

Enten zijn de jaarlijkse scheuten die je tussen december en januari afsnijdt van de kersenboom waarvan je de eigenschappen wilt vergroten. De telgen moeten ongeveer 30-40 cm lang zijn, zo dik als een potlood en afkomstig zijn van gezonde, vruchtbare bomen. In de winter worden ze op een koele plaats in vochtig zand bewaard.

De telgen bepalen vooral de volgende kenmerken van de toekomstige kersenboom:

  • Smaak, kleur en kwaliteit van het fruit,
  • Resistentie tegen schimmels,
  • Vorstgevoeligheid.

Verfijningsproces

Verfijning is de daadwerkelijke overdracht van de telgen naar de basis. Het juiste moment hiervoor is rond eind april/begin mei, wanneer de kersenbomen beginnen te ontkiemen. Voor het uitlopen wordt de onderstam zo ver teruggesnoeid dat er alleen nog een tak naast de kroonstomp overblijft. Hiermee wordt de edelrijst van voedingsstoffen en water voorzien. De telg wordt op de onderstam geënt door deze achter de schors te steken en er stevig mee te verbinden.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen schorspluggen en geitenpootpluggen. Terwijl bij schorsenten alleen de bast van de basis wordt afgesneden, snijdt u bij geitenpootenten een inkeping in het hout achter de bast. Bovendien kan een telg door middel van copulatie aan een even sterke onderstam worden gekoppeld. De uiteinden van de te verbinden stukken worden diagonaal afgesneden, op elkaar geplaatst en met elkaar verbonden. Het eindpunt is altijd verbonden met raffia en bedekt met boomwas.

Een andere verfijningstechniek wordt inenting genoemd. Bij deze methode wordt uit de ene kersenboom een knop, het zogenaamde oog, gesneden en in de andere gestoken, in waarvan vooraf een T-snede is gemaakt. Dit type verfijning wordt in de zomer toegepast, meestal begin augustus, wanneer de ogen van de edele variëteit voldoende ontwikkeld zijn en de bast van de onderstam nog gemakkelijk kan worden verwijderd.

Tips en trucs

De zoete kersenvariëteiten hebben meestal een bestuivervariëteit in de buurt nodig. Je hoeft niet meteen een tweede kersenboom te planten. Je kunt alleen individuele scheuten enten als er bij de eerste variëteit een bestuiver ontbreekt.

Aanbevolen: